Raadslid Roel Kok:
‘De VVD constateert dat de markt voor de ontwikkeling van grond en vastgoed aan grote veranderingen onderhevig is. Het is duidelijk dat de klassieke manier van gebiedsontwikkeling niet meer voldoet: er is aan de ene kant sprake van overprogrammering en aan de andere kant van vraaguitval. Daarbij constateren wij een kanteling van een aanbod- naar een vragersmarkt. Wat wij ook merken is dat de doorstroming niet op gang komt dat ons inziens mede wordt veroorzaakt doordat er een mis-match is tussen vraag en aanbod. Te veel van hetzelfde, waaronder goedkope rijtjeswoningen, met als effect dat er straks –ondanks de groei van éénpersoonshuishoudens-- een overschot dreigt te komen van goedkope woningen.’
‘Enerzijds zien wij --her en der verspreid liggend-- diverse bouwactiviteiten gaande en anderzijds zien we veel leegstand bij reeds nieuw ontwikkelde bouwkavels. Kort gezegd: het is een ratjetoe aan bouwontwikkelingen en een hap-snap-inrichting van het te ontwikkelen woongebied . Daarbij horen wij via diverse kanalen de nog steeds stringente regelgeving en de strenge eisen, voortvloeiend uit het opgestelde beeldkwaliteitplannen, die aan de bouwprojecten worden gesteld. Om dat te doorbreken wil de VVD een impuls geven aan de woonontwikkeling van dit gebied.’
‘In dat verband verzoeken wij het college één (of meer) gebied(en) aan te wijzen waarbij zonder beperkingen gebouwd mag worden. Wat de VVD betreft zou dat op verschillende manieren verder kunnen worden uitgewerkt, namelijk zowel op individuele basis als op basis van CPO (Collectief Particulier Opdrachtgeverschap).’
‘De VVD ziet grote kansen voor het ontwikkelen van CPO waarbij particulieren op vrije kavels met zeer beperkte regels hun eigen droomhuis kunnen bouwen.’
‘In de tweede plaats verzoeken wij het college alle ontwikkelingen in de geplande en nog te ontwikkelen woonwijken Broek en Dalmeden voorlopig te bevriezen. De focus en de regie-afspraken moeten worden gericht op bestaande woongebieden die op dit moment nog maar gedeeltelijk zijn ontwikkeld. Door de economische omstandigheden in het recente verleden heeft dat allemaal op een laag pitje gestaan wat de leefbaarheid in die gebieden niet ten goede is gekomen. Met andere woorden: eerst bouwen waar nog gebouwd kan worden en pas dan weer nieuwe gebieden in ontwikkeling en verkoop brengen. Waarom nu al weer investeren in gebieden die nog bouwrijp moet worden gemaakt als blijkt dat er nog voldoende ruimte beschikbaar is? Daarmee voorkom je onnodige kosten en gaan kopers ook niet wachten tot er mogelijk nog ‘betere’ locaties beschikbaar komen.’